Spanringlagers zijn groefkogellagers, serie 62 en 63, die zijn afgedicht aan beide zijden. Vaak hebben spanringlagers een convexe buitendiameter op de buitenring die is uitgebreid aan één of beide zijden. Dit geldt echter niet voor twee specifieke series. Voor montage zijn er geschikte behuizingen ondergebracht om lagereenheden te vormen. Dit kan compenseren voor initiële onjuiste uitlijning. Dankzij de kenmerken van deze lagers en lagerunits, worden spanringlagers ondergebracht op eenheden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan in landbouwmachines, bouwmachines, transportsystemen, textielmachines en machines voor de voedingsindustrie.
De lagerunits zijn in vele verschillende uitvoeringen als staand lagerblok, flenslagerblok of spanlagereenheid verkrijgbaar. De eenheden zijn gereed voor montage en bestaan uit huizen van gietijzer of plaatstaal waarin de Y-lagers of spanlagers geïntegreerd zijn. Om de juiste werking onder alle bedrijfsomstandigheden te kunnen garanderen zijn lagers en lagerhuizen op elkaar afgestemd.
Door het bolvormige mantelvlak van de lagerbuitenring en de concave, kan de kogelvormige boring van het lagerhuis, zich lager instellen om statische uitlijnfouten op te vangen. De eenheden worden meestal gebruikt als vastlager, maar bij lage belastingen en toerentallen zijn ze ook geschikt als loslager. De huiseenheden kunnen met schroeven aan de aansluitconstructie worden bevestigd. Aan de montagevlakken worden geen hoge eisen gesteld.