Veiligheid tijdens werkzaamheden op hoogte
Hoewel hand- en armletsel de meest voorkomende typen bedrijfsongevallen zijn, is het valgevaar bij werken op hoogte ook een grote reden tot zorg voor werkgevers. Het aantal bedrijfsongevallen veroorzaakt door uit- of wegglijden of struikelen en vallen vanaf hoogte lag op 587.739 ongevallen in 2016 binnen de Europese Unie, waarbij mannen twee keer zo vaak slachtoffer waren als vrouwen.
In Nederland werden in 2016 17.487 bedrijfsongevallen veroorzaakt door vallen, in België was dat aantal 15.747, in Duitsland deden zich 162.833 ongevallen voor en in Zwitserland 16.985. In het VK lag het aantal bedrijfsongevallen veroorzaakt door vallen op 68.058 en in Frankrijk was dat 126.871 in 2016.
Als we kijken naar de meest getroffen bedrijfstakken, zien de cijfers er zo uit:
Zoals u ziet, kan werken op hoogte een gevaarlijke activiteit zijn als er geen veiligheidsmaatregelen worden getroffen. Verderop in dit artikel zullen we de aanbevelingen en voorschriften bespreken die van toepassing zijn op het werken op hoogte, maar laten we eerst eens kijken wat we precies verstaan onder werken op hoogte.
Hoe hoog moet een werkplek zijn voordat medewerkers speciale valbeveiliging moeten dragen? Zijn er specifieke soorten uitrusting die mensen moeten gebruiken bij het werken op een bepaalde hoogte? Zijn er specifieke werkomstandigheden die het risico van vallen vanaf hoogte vergroten?
Wat verstaan we onder werken op hoogte?
In het algemeen wordt elke activiteit waarbij boven de begane grond of vloerniveau moet worden gewerkt en er gevaar van vallen naar een lagere verdieping bestaat, gezien als werken op hoogte. Deze activiteit moet worden uitgevoerd met gebruik van de geschikte valbeveiliging. In het VK, België, Duitsland en Zwitserland gelden bepaalde verplichtingen voor activiteiten die worden uitgevoerd op hoogtes van 2 meter of meer en in Nederland geldt een hoogte van 2,5 meter.
Een activiteit die wordt uitgevoerd op de verdieping, op een vaste trap of ladder wordt niet gezien als werken op hoogte, en uitglijden of struikelen op de verdieping wordt niet behandeld als een val van hoogte. Als iemand echter uitglijdt vanaf een werkplek die 3 meter boven vloerniveau is, wordt dit wel aangemerkt als vallen van hoogte.
Hoewel vallen van een hoogte van 2-3 meter niet levensbedreigend klinkt, kan het toch ernstige gevolgen hebben, aangezien dit soort ongevallen tot invaliditeit en zelfs de dood kunnen leiden. Binnen de Europese Unie waren er 521 sterfgevallen veroorzaakt door vallen van hoogte tijdens het werk in 2014, 554 sterfgevallen in 2015, en 462 dodelijke vallen van hoogte in 2016.
Een val van hoogte gaat gepaard met hoge snelheid en de gevolgen kunnen niet worden beperkt in afwezigheid van valbeveiliging. Aangezien de zwaartekracht van de aarde 9,8 m/s2 bedraagt, val je in 1 seconde 9,8 meter en daarna ondergaat het lichaam een versnelling waardoor je na twee seconden 19,6 m/s valt, enzovoort. Daarom moet elke medewerker die werkzaamheden op hoogte uitvoert persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) tegen vallen dragen.
WAARSCHUWING: denk eraan dat de valafstand niet gelijk is aan de hoogte van de werkplek, en dus ook niet gelijk aan de hoogte van de verdieping. Bij het meten van de werkelijke valafstand moet rekening worden gehouden met de lengte van uw veiligheidslijn wanneer deze volledig uitgerold is, de lichaamslengte van de medewerker onder riem of harnas.
Welke werkomstandigheden verhogen het risico op vallen vanaf hoogte?
Hoewel elke activiteit die op hoogte wordt uitgevoerd gevaarlijk kan zijn, zijn er een aantal specifieke omstandigheden die het risico op vallen verhogen en deze zijn:
- Werken op bokken
- Werken op daken
- Werken op een ladder
- Werken op een frame of verhoogde constructie
- Werken nabij of aangrenzend aan zwakke materialen
- Werken boven een tank, put of water
- Werken op kliffen of op steil terrein
- Werken boven op voertuigen of trailers
- Werken op steigers
In het algemeen raden we aan om werken op hoogte te vermijden. Mocht dit echter niet mogelijk zijn, dan moet de activiteit worden uitgevoerd vanaf
een veilig platform, met passende randbeveiliging. Slechte randbeveiliging, onbeschermde openingen, artikelen die niet vastgemaakt zijn of slecht zijn opgeborgen, evenals werken op plekken zonder relingen of bedekking kunnen het risico op vallen vanaf hoogte verhogen.
Ladders moeten niet als werkplek worden gebruikt. Een ladder moet uitsluitend dienen als middel om bij de werkplek te komen en mag alleen voor werkzaamheden van korte duur worden gebruikt. Als iemand licht werk gedurende korte tijd uitvoert, kan het werken op een ladder aanvaardbaar zijn, mits alle mogelijke gevaren goed zijn geïnventariseerd en de bestaande risico's zijn beoordeeld.
Houd er rekening mee dat veranderende weersomstandigheden, wind, regen en sneeuw het werken op hoogte ook gevaarlijker kunnen maken. Zoals we eerder al hebben gezien, geldt voor bepaalde banen en bedrijfstakken ook een hoger valgevaar. Bouw, landbouw, onderhoud, wegtransport, schilderen en decoratie, ramen wassen, enzovoort, zijn activiteiten die alleen moeten worden uitgevoerd met passende valbeveiliging.
Soorten valbeveiliging
Valbeveiliging kan worden onderverdeeld in persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) en collectieve beschermingsmiddelen. In situaties waarin er een risico bestaat op vallen, moet u adequate uitrusting zoals steigers, bruggen, vangnetten en rekken gebruiken. Wanneer collectieve veiligheidsmaatregelen echter niet toereikend zijn, moeten PBM worden gedragen.
De omgeving waarin op hoogte moet worden gewerkt, bepaalt welk soort uitrusting iemand moet gebruiken. Om effectief te zijn, moeten PBM comfortabel zitten, bewegingsruimte bieden en worden aangepast aan de specifieke werkzaamheden en weersomstandigheden. Bovendien moet alvorens een uitrusting te kiezen een grondige risicoanalyse worden uitgevoerd om te bepalen welke collectieve en persoonlijke veiligheidsmaatregelen moeten worden genomen.
Hieronder vindt u de belangrijkste soorten PBM en collectieve beschermingsmiddelen, zoals voorgeschreven door Europese normen.
Bekijk ons volledige assortiment valbeveiliging, inclusief harnassen, veiligheidslijnen, valbeveiligers, vangnetten, grepen en haken.
Bekijk het assortimentPersoonlijke beschermingsmiddelen
Tot persoonlijke beschermingsmiddelen behoren valstopsystemen, positioneringssystemen, ophangsystemen en reddings- en afdalingssystemen.
Valstopsystemen
Valstopsystemen worden gebruikt om de vallende medewerker in geval van een val van hoogte te stoppen. Deze systemen zijn verplicht wanneer er risico bestaat dat een medewerker van een verhoogde positie valt, of bij alle activiteiten die op een hoogte van 2 meter of hoger worden uitgevoerd.
Valstopsystemen zijn zo ontwikkeld dat ze uitsluitend in werking treden bij een val. Valstopsystemen bevatten normaal gesproken ankers, een harnasgordel en verbindingselementen. Een harnasgordel met een schokdempende veiligheidslijn of een reddingslijn met automatische zelfspanner is bijvoorbeeld een veel voorkomende combinatie.
De harnasgordel verdeelt de kracht over het lichaam, terwijl de veiligheids- of reddingslijn de totale kracht van het stoppen van de val beperkt. Het verankeringselement verbindt het verbindingselement met het ankerpunt of tie-off-punt, wat een l-profiel, steiger of ander structureel punt kan zijn.
De medewerker heeft het harnas aan en moet daarin vrij kunnen werken, zonder beperkingen, terwijl het harnas toch voldoende bescherming tegen vallen biedt. Het verbindingselement kan een schokdempende veiligheidslijn,
reddingslijn met automatische zelfspanner, valbegrenzer of lijnklem zijn.
ONDERDELEN VAN EEN VALSTOPSYSTEEM
Een harnasgordel bestaat uit onderling verbonden schouder- en beenbanden met of zonder een lichaamsriem. Het harnas
is zo ontworpen dat de stopkracht over het lichaam wordt verdeeld, naar die gebieden die de schok zonder aanzienlijk letsel kunnen opvangen. Tegelijkertijd moet het harnas voorkomen dat de drager uit het geheel valt.
De harnasgordel is gekoppeld aan de veiligheidslijn of de reddingslijn en zorgt ervoor dat de medewerker tijdens het werk en in geval van een val in een rechtopstaande of bijna rechtopstaande positie blijft. Dit deel
van de uitrusting mag andere onderdelen van een valstopsysteem niet hinderen en moet de handen van de medewerker vrijlaten.
Onze aanbevolen producten |
||
MILLER Harnas H-design 2-punts handmatig maat 2 | MILLER Harnas Titan 2 punts-verankering | TRACTEL Harnas HT Electra A M |
ERIKS Artikelnr: 13229324 | ERIKS Artikelnr: 13229321 | ERIKS Artikelnr: 12640085 |
Koop nu | Koop nu | Koop nu |
De koppelingen zijn de onderdelen die alle delen van het valstopsysteem met elkaar verbinden, dus zij verbinden het lichaamsharnas met de veiligheidslijn of de reddingslijn,
en de reddingslijn met de ankerpunten. Deze koppelingen moeten sterk genoeg zijn om de valstopkracht te weerstaan, maar toch klein genoeg zijn om in de valstopsystemen te passen zonder dat de drager er last van heeft.
Koppelingen zijn er in allerlei vormen en zijn zo ontworpen dat ze vergrendeld blijven in geval van een val. Karabijnhaken, D-ringen, O-ringen, zelfsluitende koppelingen, musketonhaken zijn enkele voorbeelden van
koppelingen die worden gebruikt om de elementen van een valstopsysteem met elkaar te verbinden. Let op: musketon- en karabijnhaken
moeten zelfsluitend of zelfvergrendelend zijn om geschikt te zijn voor deze systemen.
Onze aanbevolen producten |
||
TRACTEL Haak in alu met automatische sluiting - 60mm opening | TRACTEL Haak M10 staal met schroefsluiting - 18mm opening | TRACTEL Ankerstrop lus met oog AS19 0,6m |
ERIKS Artikelnr: 12511732 | ERIKS Artikelnr: 12492374 | ERIKS Artikelnr: 12511743 |
Koop nu | Koop nu | Koop nu |
De veiligheidslijn is een flexibel koord met een vastgestelde lengte, dat wordt gebruikt in combinatie met een
schokdemper, of een energie absorberend element. Het koord verbindt het lichaamsharnas met het ankerpunt of een statische lijn en is al dan niet verstelbaar in lengte.
Hoewel de meeste veiligheidslijnen afzonderlijke koorden
zijn, zijn er ook systemen met dubbele veiligheidslijnen, waarbij twee afzonderlijke veiligheidslijnen met elkaar verbonden zijn in een systeem dat ervoor zorgt dat de gebruiker beschermd blijft wanneer hij zich verplaatst van het
ene naar het andere ankerpunt. Dit type veiligheidslijn wordt '100 procent tie-off', 'twin tail', 'Y-veiligheidslijn' of 'dubbele veiligheidslijn' genoemd.
Veiligheidslijnen zijn in allerlei maten en materialen verkrijgbaar, bijvoorbeeld nylon lijnen, lijnen van staaldraad, lijnen van synthetische vezels, enzovoort - waarbij elk van deze typen geschikt is voor specifieke
toepassingen. Let op: we raden niet aan om twee lijnen aan elkaar te koppelen als een langere verbinding nodig is tussen het ankerpunt en het lichaamsharnas. In dergelijke gevallen moet een langere lijn of een reddingslijn van
passende lengte worden gebruikt.
Onze aanbevolen producten |
||
MILLER Vanglijn dubbel met musketon en 2 steigerhaken 2m | MILLER Vanglijn enkelvoudig 2m | TRACTEL Vallijn met geïntegreerde demper LPA 1,5-10-10 - lengte 1,5m |
ERIKS Artikelnr: 13229316 | ERIKS Artikelnr: 13229314 | ERIKS Artikelnr: 12511673 |
Koop nu | Koop nu | Koop nu |
De schokdemper of energie-opnemer is het onderdeel van een valstopsysteem dat de stopkracht beperkt die bij een val op het lichaam van de gebruiker wordt uitgeoefend.
Dit kan worden geïntegreerd in de veiligheidslijn of worden toegevoegd als een afzonderlijk onderdeel. Het is noodzakelijk dat de schokdemper goed wordt aangebracht en conform de instructies van de fabrikant wordt gebruikt,
omdat hij anders mogelijk niet goed werkt bij een val.
Let op: energie-opnemers hebben een houdbaarheidsdatum, wat inhoudt dat ze uitsluitend moeten worden gebruikt voor de duur die door de fabrikant wordt aangegeven. Daarna raden wij het gebruik van de opnemer af, zelfs als
deze nog intact is en nooit is gebruikt om een val te stoppen.
Reddingslijnen zijn flexibele lijnen gemaakt van synthetische materialen of touw, draad of weefsel, die verticaal of horizontaal lopen, als verbinding tussen ankerpunten en medewerkers. Ze kunnen ter vervanging van veiligheidslijnen dienen, afhankelijk van de werkzaamheid. Reddingslijnen moeten goed worden onderhouden en opgeslagen, om slijtage of schade over de lengte van de lijn te voorkomen, en moeten sterk genoeg zijn om het gewicht van de gebruiker plus de stopkracht, in geval van een val, te kunnen dragen.
Een bijzonder type is de
reddingslijn met automatische zelfspanner (RAZ), die
bestaat uit een om een trommel gewikkelde kabel of band. Dit apparaat werkt als een veiligheidsgordel in een auto tijdens een val, wat inhoudt dat bij een val de kabel of band uit de behuizing wordt getrokken en een rem wordt
geactiveerd op de trommel, waardoor de val van degene die hem draagt wordt gestopt. De meeste RAZ hebben geïntegreerde
systemen voor schokdemping, waardoor een extra energie-opnemer niet nodig is.
Onze aanbevolen producten |
||
TRACTEL Valstopapparaat Blocfor 10 AES galva - lengte 10m | MILLER Vanglijn zelgoprollend Turbolite 2m | MILLER Valblok Falcon staalkabel gegalvaniseerd 10m |
ERIKS Artikelnr: 12466125 | ERIKS Artikelnr: 13229317 | ERIKS Artikelnr: 13229319 |
Koop nu | Koop nu | Koop nu |
Positioneringssystemen
Positioneringssystemen zijn systemen en uitrustingsdelen die een medewerker op zijn werkplek houden, waarbij hij zijn handen vrij heeft om te kunnen werken. Deze systemen worden geactiveerd zodra de medewerker naar achteren leunt, maar zijn niet ontworpen om een val te stoppen. Dit betekent dat dergelijke systemen een persoon alleen tegenhouden in een gevaarlijke werkpositie en zo het risico op vallen beperken, maar het risico niet wegnemen. Daarom is het aan te raden om een back-up valstopsysteem te gebruiken bij gebruik van een positioneringssysteem.
Een gemiddeld positioneringssysteem bevat een ankerapparaat, een harnasgordel met een positioneringsriem en verbindingsmiddelen, zoals veiligheidslijnen voor werkpositionering.
Ophangsystemen
Ophangsystemen werken op vergelijkbare wijze als positioneringssystemen en zijn ontworpen om een medewerker te laten zakken en te ondersteunen, waardoor ze hun handen vrij hebben voor het werk. Ook deze systemen zijn niet ontworpen om een val te stoppen en daarom is het noodzakelijk deze systemen te combineren met een back-up valstopsysteem.
Een gemiddeld ophangsysteem bestaat uit ankerapparaten, twee touwen – een ervan uitgerust met een afdaalapparaat en het andere met een touwklem – en een harnasgordel. Dergelijke systemen worden bijvoorbeeld gebruikt door glazenwassers en schilders.
Een touwklem of valbeveiliger wordt gebruikt wanneer medewerkers zich verticaal moeten verplaatsen. Deze is gepositioneerd tussen de reddingslijn en de veiligheidslijn en beweegt vrij over een verticaal touw of op een rail of reddingslijn. In geval van een plotselinge beweging, zoals een val, grijpt het apparaat aan op de reddingslijn en houdt deze stevig vast om zo de val te stoppen. Reddingslijnen met automatische zelfspanner zijn voorzien van geïntegreerde touwklemmen.
Reddings- en afdalingssystemen
Reddings- en afdalingssystemen worden gebruikt om mensen terug te halen in geval van een val. Reddingsoperaties en evacuatievoorzieningen voor het terughalen van een gewonde medewerkers vanaf een hoge positie moeten worden opgenomen in de planningsactiviteiten voorafgaand aan werkzaamheden op hoogte en moeten in overweging worden genomen bij het ontwikkelen van een programma voor valmanagement. Dergelijke systemen bestaan uit reddings- en evacuatieapparatuur, zoals een borstharnas.
Veiligheidssystemen
Veiligheidssystemen kunnen ook worden gebruikt om te voorkomen dat medewerkers in een positie komen waarin ze zouden kunnen vallen. Dergelijke systemen bevatten ankerelementen, veiligheidsriemen of full-body-harnassen en verbindingselementen zoals veiligheidslijnen.
Collectieve beschermingsmiddelen
Collectieve beschermingsmiddelen vormen soms de enige bescherming die nodig is tegen vallen. Relingen, bijvoorbeeld, die langs de randen van daken worden geplaatst, kunnen soms al genoeg zijn, aangezien zij 100% valpreventie bieden, waardoor medewerkers geen PBM hoeven te dragen. In dergelijke gevallen waar passieve beveiliging wordt ingezet, moeten medewerkers slechts binnen de reling blijven om vallen te vermijden. Relingen kunnen permanent of tijdelijk worden geplaatst en het type dakconstructie moet worden meegewogen tijdens de keuze voor het passende systeem.
Horizontale systemen bestaan uit een
reeks ankerpunten verbonden door staaldraad, waarbij de loop van het touw de contouren van het dak volgt. De medewerker zekert zich eenmaal en gebruikt een schuif of loper die in de rail glijdt en de gebruiker volgt. Dergelijke systemen zorgen voor bewegingsvrijheid terwijl ook veilige werkomstandigheden op hoogte worden gewaarborgd. Indien nodig kan ook een systeem met ankerpunten en touw worden gebruikt in het midden van het dak. Deze oplossing is kosteneffectiever.
Een andere methode om collectieve bescherming tegen vallen te waarborgen, is het installeren van een tijdelijke steiger ter ondersteuning
van medewerkers die activiteiten op hoogte uitvoeren. Dit systeem is meestal modulair, bestaande uit een reeks pijpen of buizen, en
maakt het medewerkers makkelijker om materialen te verplaatsen op hoogte tijdens bouw- of onderhoudswerkzaamheden. Steigers worden
meestal gemaakt van metaal of aluminium, waarbij het laatste lichter van gewicht en duurzamer is.
Vangnetten worden ook gebruikt als collectieve bescherming tegen vallen. De netten worden onder de werkplek
gehangen, beslaan de volledige vloer en worden aan het gebouw bevestigd. In sommige gevallen wordt het net alleen gebruikt onder
het gedeelte waar opvang werkelijk nodig is.
OPMERKING: in veel gevallen vinden ongelukken en vallen niet plaats op het werkplatform zelf, maar op de middelen die worden gebruikt om bij de werkplek te komen. Mobiele toegangstorens en hoogwerkers, zwevende toegangs- en positioneringsmiddelen en draagbare ladders kunnen bijvoorbeeld leiden tot vallen vanaf hoogte als ze niet correct worden verplaatst. Als een medewerker niet is afgedaald via een mobiele toegangstoren en het apparaat naar een andere locatie wordt gereden, kan er een verhoogd risico op vallen zijn.
Normen en voorschriften voor valbeveiliging
De EN 365:2004 norm – Persoonlijke beschermingsmiddelen tegen vallen van hoogte – Algemene eisen voor gebruiksaanwijzingen, onderhoud, periodiek
onderzoek, reparatie, merken en verpakking - verplicht fabrikanten om het belang te benadrukken van regelmatige inspecties die dienen om vast te stellen
of het product correct werkt.
Regelmatig onderhoud wordt ook aangeraden, op basis van het type, de frequentie van het gebruik en omgevingsfactoren.
Onderhoudsactiviteiten moeten ten minste eenmaal per jaar worden uitgevoerd, door een bevoegd persoon, overeenkomstig de procedures die door de fabrikant
zijn vastgesteld.
Er zijn andere normen voor specifieke PBM, zoals hieronder in de tabel weergegeven:
Alle PBM gebruikt voor valbeveiliging valt onder Categorie III uitrusting van de Europese richtlijn voor PBM 89/68/EEC. Daarom moet alle uitrusting zijn voorzien van CE-markering en voldoen aan bepaalde minimale vereisten.
Risicobeoordeling en veiligheidsprincipes
Voordat u start met een activiteit op hoogte, moet u altijd alle potentiële risico’s in kaart brengen, met inbegrip van de medewerkers op de grond die mogelijk kunnen worden getroffen door vallende objecten. Wanneer mogelijk moet u het werken op hoogte vermijden. Mocht dat echter niet mogelijk zijn, dan moet de werkgever ervoor zorgen dat alle werkzaamheden goed gepland en georganiseerd worden en dat passende uitrusting wordt gekozen en gebruikt.
Er zijn twee hoofdgroepen risico’s waar medewerkers aan worden blootgesteld tijdens werken op hoogte:
Risico’s tijdens het betreden van de werkplek of het werkstation
Risico's tijdens het werken op hoogte
De werkgever is verantwoordelijk voor de veiligheid van de medewerkers en moet er daarom voor zorgen dat zoveel mogelijk werk op de grond wordt uitgevoerd. Indien werk op hoogte niet kan worden vermeden, verdient het de voorkeur dat er een werkplatform in de buurt van de werkplek wordt geplaatst, om de hoogte te beperken. Als onderdelen van een machine op de grond kunnen worden gedemonteerd of gemonteerd, moeten medewerkers dergelijke activiteiten niet op hoogte uitvoeren.
Tijdens het beoordelen van de risico’s moet u naar de werkplek kijken – welke machines zijn er, welke materialen en uitrusting, hoe ziet de omgeving er uit, en op zoek gaan naar mogelijke risicobronnen – zoals werken in de buurt van een leegte, op een kwetsbaar oppervlak of op hoogte. Vervolgens moet u de taken, duur, frequentie en houding van de medewerkers tijdens de activiteiten op hoogte beoordelen. Ook moet u de bekwaamheid en ervaring van de medewerkers beoordelen.
De werkomstandigheden moeten zoveel mogelijk worden aangepast aan de medewerkers en de risico's moeten worden weggenomen. Tegelijkertijd moet een algemeen preventiebeleid worden ingesteld, zodat alle medewerkers weten hoe ze moeten handelen om een ongeluk te voorkomen.
Hoewel het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen een veilig gevoel kan geven en een eenvoudigere oplossing kan lijken voor het voorkomen van ongelukken, is het niet altijd nodig dat medewerkers PBM dragen. Collectieve beschermingsmaatregelen kunnen in sommige gevallen bovendien efficiënter zijn om ongelukken te voorkomen. Daarom is het een algemeen veiligheidsuitgangspunt om collectieve bescherming voorrang te geven boven persoonlijke.
Een praktisch voorbeeld hiervan is de vervanging van afzonderlijke toegangsvoorzieningen zoals ladders door collectieve voorzieningen zoals steigers. Of in geval van medewerkers die ramen wassen, bijvoorbeeld, is het gebruik van een gondel of een mobiele hoogwerker logischer en veel veiliger dan van elke medewerker te verlangen dat zij hangend in de hoogte persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken.
Een raamwerk voor risicobeoordeling zou er zo kunnen uitzien:
- Stap 1: breng de risico's in kaart – uitglijden of struikelen, brand, werken op hoogte, chemicaliën, bewegende delen van machines, elektriciteit, dampen, tillen van ladingen, enz.
- Stap 2: breng de groepen mensen die gewond zouden kunnen raken in kaart – medewerkers, voorbijgangers, schoonmakers, aannemers, onderhoudsmedewerkers, enz.
- Stap 3: neem voorzorgsmaatregelen om de risico's te beheersen – neem risico’s weg of minimaliseer ze, bied training en informatie, gebruik passende systemen, uitrusting en werkprocedures.
- Stap 4: leg alle bevindingen vast
- Stap 5: beoordeel en evalueer alle maatregelen die zijn genomen om de risico's weg te nemen of te beheersen.
Hieronder vindt u enkele richtlijnen voor het kiezen van passende collectieve of persoonlijke beschermingsmiddelen op basis van het hoogtegevaar.
Selecteren van de juiste uitrusting en ankerpunten
Om het risico op vallen van hoogte tot een minimum te beperken, moeten passende werkvoorzieningen, ankerpunten en beschermingsmiddelen worden gekozen.
PVC-buizen, decoratieve elementen en constructies die zijn gemaakt van breekbare materialen, scherpe randen en hoeken mogen bijvoorbeeld nooit als
ankerpunten worden gebruikt.
Een veilig ankerpunt moet de gekoppelde persoon ondersteunen terwijl de persoonlijke beschermingsmiddelen intact
blijven. In het meest ideale geval worden ankerpunten aan een gebouw gemonteerd als blijvende of tijdelijke voorzieningen of om een geschikte constructie
geplaatst. Ze moeten boven de medewerker worden geplaatst, om te waarborgen dat de speling in de lijn minimaal is.
Naast ankerpunten worden ook reddingslijnen gebruikt als PBM tijdens het werken op hoogte. Dit zijn flexibele of starre lijnen die ten minste aan
één uiteinde aan een ankerpunt bevestigd zijn. Zij dienen als verbindingen tussen ankerpunten en medewerkers die persoonlijke valbeveiligingssystemen
gebruiken.
Reddingslijnen mogen andere voorzieningen niet in de weg zitten en moeten daarom op zodanige wijze worden geïnstalleerd dat ze niet leiden tot
risico van vallen, uitglijden of struikelen. Bovendien moeten ze ruimte laten aan de medewerker om zijn veiligheidsuitrusting op comfortabele wijze te dragen.
Reddingslijnen moeten een veiligheidswaardering hebben die hoog genoeg is om de kracht die vrijkomt bij een val te kunnen weerstaan.
Reddingslijnen zijn onder te verdelen in drie hoofdgroepen:
- Verticale reddingslijnen
- Horizontale reddingslijnen
- Reddingslijnen met automatische zelfspanner
Verticale en horizontale reddingslijnen worden gebruikt in combinatie met speciale voorzieningen waarmee medewerkers zich langs reddingslijnen kunnen verplaatsen tijdens horizontale, opwaartse of neerwaartse bewegingen. Bij horizontale reddingslijnsystemen worden bijvoorbeeld meelopers gebruikt, terwijl bij werkpositioneringssystemen lijnklemmen worden gebruikt. Stijg- en daalklemmen worden gebruikt voor toegangssystemen met touwen, en geleide vangwagens worden gebruikt voor verticale reddingslijnsystemen.
Reddingslijnen met automatische zelfspanner (RAZ) zijn bijzonder interessant, aangezien zij gebruik maken van een veerbelaste haspel die
ervoor zorgt dat de kortst mogelijke lengte reddingslijn wordt gebruikt tussen de gebruiker en de haspel.
Reddingslijnen moeten nooit in het horizontale vlak worden gebruikt en mogen nooit gekoppeld zijn aan horizontale reddingslijnen of
veiligheidslijnen, aangezien ze hierdoor kunnen oprekken en dan niet meer bruikbaar zijn voor de gegeven valafstand.
Reddingslijnen met automatische zelfspanner moeten voor één medewerker per keer worden gebruikt,
moeten worden gecertificeerd en geïnstalleerd door een specialist, conform de specificaties van de fabrikant.
Overwegingen voor valstopsystemen
Er zijn drie valfactoren bij valstop die betrekking hebben op de positie van de ankerpunten en worden gebruikt om de valafstand van een medewerker te bepalen én om te controleren of er geen risico op contact met een lagere verdieping is bij een val.
Valfactor 0 – In dit geval ligt het ankerpunt boven de gebruiker en staat de veiligheidslijn strak tussen het ankerpunt en de medewerker. De valvrijheid wordt beperkt, zoals afgebeeld.
Valfactor 1 – Het ankerpunt ligt op hetzelfde niveau of boven het bevestigingspunt voor het harnas, waardoor een val mogelijk is die gelijk is aan de lengte van de veiligheidslijn, voordat de energie-opnemer in actie komt om de val te stoppen.
Valfactor 2 – In dit geval ligt het ankerpunt bij of onder voethoogte, waardoor een val mogelijk is die gelijk is aan tweemaal de lengte van de veiligheidslijn, voordat de energie-opnemer in actie komt om de val te stoppen. Het is heel makkelijk om de verkeerde lengte veiligheidslijn te kiezen in dergelijke situaties, dus raden we aan om indien mogelijk altijd een ankerpunt op schouderhoogte of hoger (VF0 of VF1) te kiezen.
OPMERKING: wanneer mogelijk moet u voor een hoger ankerpunt kiezen, omdat dit de valafstand vermindert en het risico op letsel door impactkracht beperkt. Ook moet de reddingslijn verticaal boven de werkplek worden verankerd om het pendule-effect te voorkomen. Als het niet mogelijk is om een ankerpunt boven het werkstation te kiezen, geniet het de voorkeur om twee ankerpunten te kiezen (een aan elke kant) in plaats van één zij-ankerpunt, om slingeren te voorkomen.
Voor werk op geringe hoogte kan een reddingslijn met automatische zelfspanner geschikter zijn dan een veiligheidslijn voor valstop, aangezien deze de val binnen centimeters stopt. Een schokdempende veiligheidslijn kan, in tegenstelling tot een reddingslijn met automatische zelfspanner, niet voorkomen dat een medewerker een lager gelegen object raakt in geval van werk op geringe hoogte. Laten we een voorbeeld bekijken om beter te kunnen begrijpen hoe valstopsystemen werken.
Stel u voert werkzaamheden voert op een hoogte van 6,5 meter en u wilt een veiligheidslijn van 2 meter gebruiken. De minimale verticale ruimte die is vereist tussen het ankerpunt van de veiligheidslijn en de lagere verdieping wordt als volgt berekend:
Lengte veiligheidslijn + Volledig geactiveerde energie-opnemer + Lichaamslengte van voeten tot harnasbevestiging + Extra veiligheidsruimte = Minimale verticale ruimte
Voorbeeld:
2 m veiligheidslijn + 1,75 m energie-opnemer + 2 m lichaamslengte + 1 m veiligheid = 6,75 m
We zien dat in geval van werkzaamheden die op een hoogte van 6 m worden uitgevoerd, een veiligheidslijn met een energie-absorptiesysteem geen goede oplossing is. In dit geval moeten we een kortere veiligheidslijn gebruiken, van 1,5 meter bijvoorbeeld.
Let op: valstopsystemen zijn niet zonder risico. Zelfs als de systemen de juiste lengte hebben om de val te stoppen en te voorkomen dat de medewerker de lagere verdieping raakt, zijn er nog steeds twee soorten gevaren die kunnen optreden. Dit zijn het terugzwaaien en omlaagzwaaien, veroorzaakt door het pendule-effect.
Het terugzwaaien treedt op wanneer de medewerker van een loodrechte rand valt en terugzwaait naar het gebouw, en zo tegen bestaande obstakels botst. Dit risico moet zorgvuldig worden beoordeeld alvorens een valstopsysteem uit te kiezen, en als het risico blijft bestaan, kan het nodig zijn om andere beschermingsmiddelen te gebruiken.
Het omlaagzwaaien treedt op wanneer de stoplijn diagonaal vanaf het ankerpunt loopt. Als de medewerker valt, schuift het valstopsysteem terug langs de omtrek van het dak, tot de stoplijn in de juiste hoek tot de rand van het dak is. In dit geval kan een te lange lijn ervoor zorgen dat de medewerker de grond raakt, en als de rand van het dak heel scherp is, kan de stoplijn zelfs breken.
Overwegingen voor ophang- en positioneringssystemen
Werkpositioneringssystemen zijn niet ontworpen om een val te stoppen en moeten alleen worden gebruikt als er geen veiligere manier is om de werkzaamheden op hoogte te bereiken. Deze systemen bestaan uit een riem die het lichaam ondersteunt en werkt bij spanning of ophanging, zodat de medewerker zijn handen vrij heeft. De riem is verbonden met een positioneringslijn en het ankerpunt bevindt zich op taillehoogte.
Aangezien de ankerpunten gewoonlijk constructies als verticale stangen of ladders zijn, raden we aan een onafhankelijke reddingslijn met automatische zelfspanner te gebruiken in combinatie met de riem. De reddingslijn kan op schouderhoogte worden bevestigd en verbonden met een ankerpunt boven het hoofd van de medewerker.
Bij gebruik van positioneringssystemen is het van cruciaal belang dat de medewerkers de techniek beheersen en niet alleen werken. De systemen moeten bovendien alleen worden geïnstalleerd op locaties waar directe assistentie kan worden verleend in geval van een val. De uitrusting en alle ankerpunten moeten grondig worden gecontroleerd voor gebruik en er moet een back-upsysteem worden gebruikt om het risico op letsel te beperken in geval van een val.
Overwegingen voor bewegingsrestrictiesystemen
Een bewegingsrestrictiesysteem bestaat uit een harnasgordel of een restrictieriem gekoppeld aan een of meer veiligheidslijnen, die ook zijn gekoppeld aan een statische lijn of aan ankerpunten. Deze systemen beperken de bewegingsmogelijkheden op daken en zijn mobiel, makkelijk te installeren en te verwijderen, en licht van gewicht. Aangezien ze niet zijn ontworpen voor het stoppen van een val, moeten ze worden gebruikt in combinatie met valstopsystemen.
Bewegingsrestrictiesystemen mogen niet op kwetsbare daken worden geïnstalleerd. Mocht toegang tot hoeken van daken nodig zijn, dan moeten de medewerkers verbonden worden met twee of meer touwen of ankerpunten. De beweging van de medewerker moet beperkt worden wanneer hij naar hoeken toe gaat, zodat hij niet kan vallen.
In tegenstelling tot reddingslijnen kunnen bewegingsrestrictiesystemen door meerdere medewerkers tegelijkertijd worden gebruikt, daarom moeten alleen die ankerpunten worden gekozen die ten minste twee keer de maximale totale belasting die mogelijk optreedt kunnen weerstaan. En dus moeten de ankerpunten voor deze systemen voor extra belasting ontworpen zijn. Alle medewerkers die het systeem gebruiken, moeten ook PBM voor valstop dragen.
Aanbevolen inspectie voorafgaand aan start werkzaamheden
Mensen die op hoogte werken moeten worden getraind en bekwaam zijn, en de uitrusting moet voor aanvang van de activiteiten worden geïnspecteerd. U moet controleren op kwetsbare oppervlakken en riskante plekken, en werken in dergelijke omgevingen vermijden. Veel voorkomende voorbeelden hiervan zijn dakplaten gemaakt van vezel- of asbestcement, maar ook het werken onder steigers van dergelijke materialen.
We mogen niet uit het oog verliezen dat werken op hoogte andere risico's kan vergroten, zoals gevaar van uitglijden of struikelen, of elektrocutie wanneer het werk onder of dicht bij bovenleidingen wordt uitgevoerd.
Bij gebruik van ladders, moeten deze in goede toestand verkeren, onder de juiste hoek zijn opgesteld en aan de boven- of onderzijde zijn verankerd. Ook moeten ze dicht bij de werkplek worden geplaatst, om te ver reiken te voorkomen, en moeten ze aan de onderzijde worden beschermd om te voorkomen dat andere medewerkers ertegenaan botsen. Trapladders moeten, indien gebruikt, volledig zijn uitgespreid, vergrendeld en slechts door één medewerker per keer worden gebruikt.
Indien er mobiele hoogwerkers worden gebruikt, moeten de medewerkers altijd veiligheidsharnassen dragen en de hoogwerker enkel op een stevige ondergrond gebruiken. Bij de plaatsing van het platform moet rekening worden gehouden met veranderende weersomstandigheden, zoals harde wind of regen, en ook met balken, hangende constructies en elektriciteitskabels.
Riemen, veiligheidslijnen en harnassen moeten voor gebruik worden gecontroleerd op gebroken vezels, losgeraakte stiksels, gerafelde randen, insnijdingen of chemische beschadiging. Losse en verdraaide gespen kunnen net als gaten in de banden de effectiviteit van een riem of harnas in gevaar brengen. Gespen moeten ook worden gecontroleerd op scherpe randen en hoeken, en de klinknagels moeten strak en vlak tegen het materiaal aan liggen, niet gebogen.
Touwen moeten worden gecontroleerd op insnijdingen, gebroken, versleten of pluizige vezels. Indien u zwakke plekken vindt of als de diameter van het touw niet over de hele lengte gelijk is, moet u het touw vervangen - anders bestaat er een verhoogd risico op knappen. Klemmen moeten ook worden gecontroleerd op vervorming, barsten of roestvorming.
Heeft u vragen over onze producten?
Ga voor persoonlijk advies en informatie over producten naar een ERIKS-locatie bij u in de buurt of neem contact op met onze productspecialisten.
Een servicecenter zoeken | Onze klantenservice bellen | Een e-mail sturen